Научная статья на тему 'WERKWOORD CONSTRUCTIES IN OOST- EN WEST-VLAAMS'

WERKWOORD CONSTRUCTIES IN OOST- EN WEST-VLAAMS Текст научной статьи по специальности «Науки о Земле и смежные экологические науки»

CC BY
81
14
i Надоели баннеры? Вы всегда можете отключить рекламу.
Ключевые слова
VLAAMSE DIALECTEN / OOST-VLAAMS / WEST-VLAAMS / WERKWOORD CONSTRUCTIES / STEMMEN UIT HET VERLEDEN

Аннотация научной статьи по наукам о Земле и смежным экологическим наукам, автор научной работы — Hautekiet Johanna, Repina Ksenia

Dit artikel is gewijd aan werkwoordconstructies in West- en Oost-Vlaamse dialecten in de jaren 60 en 70. Het onderzoek werd uitgevoerd op basis van ‘Stemmen uit het Verleden’, een verzameling dialectbanden van de Universiteit Gent. Het doel van het onderzoek was de werkwoordconstructies te vinden die in de bovengenoemde Vlaamse dialecten op een andere manier worden gebruikt dan in het Standaard Nederlands en ze te beschrijven. Op basis van een aantal criteria zijn er 21 opnames onderzocht. Tot de gekozen werkwoordconstructies behoren weten te + inf., durven te + inf., gaan + inf. en om/voor/van te + inf. Verder wordt ingegaan op het gebruik van de bovengenoemde constructies. De auteurs vergelijken voorbeelden vanuit de standaardtaal met voorbeeden die in de bestudeerde teksten te vinden zijn. In sommige gevallen komen de resultaten van het onderzoek overeen met de norm van het Belgisch Nederlands, in andere gevallen blijken de constructies op een bijzondere wijze te worden gebruikt. We concluderen dat zowel weten als durven zonder partikel te worden gebruikt in de bestudeerde teksten. Het hulpwerkwoord gaan kan nooit als het enige werkwoord voorkomen en wordt altijd verdubbeld of zelfs verdriedubbeld. Daarnaast blijkt voor te + inf. de meest gebruikte constructie die doel uitdrukt, hoewel om te + inf. ook soms in deze functie voorkomt. Van te + inf. wordt echter in andere functies gebruikt en drukt nooit doel uit.

i Надоели баннеры? Вы всегда можете отключить рекламу.
iНе можете найти то, что вам нужно? Попробуйте сервис подбора литературы.
i Надоели баннеры? Вы всегда можете отключить рекламу.

VERB CONSTRUCTIONS IN WEST AND EAST FLEMISH DIALECTS

The article deals with verb construction in West and East Flemish dialects in the 1960s and 1970s. The research was based on the unique dialect collection of the Ghent University Stemmen uit het Verleden (“Voices from the Past”). The main objective of the paper is to find verb constructions that are specific only for the Flemish dialects and to describe them. Based on a number of criteria, 21 recordings were examined. The article gives a detailed analysis of the use of such verb constructions as weten te + inf. (‘to know where something is located’) and durven te + inf. (‘to dare to do something’), gaan + inf. (‘going to’) and the infinitive constructions om/voor/van te + inf. In some cases, the results of the research correspond to the standard of Belgian Dutch, in other cases the constructions appear to be used in a specific way. We conclude that both weten + inf. and durven + inf. are used in the texts without the particle te. Auxiliary verb gaan can never occur as the only verb and is always doubled or even tripled. Besides, voor te + inf. turned out to be the most commonly used construction to express the aim of an action, although om te + inf. also frequently occurs in the function. Van te + inf., however, is used in other functions and never expresses purpose.

Текст научной работы на тему «WERKWOORD CONSTRUCTIES IN OOST- EN WEST-VLAAMS»

UDC 811.112.5

Johanna Hautekiet

Universiteit Gent, België

Ksenia Repina

Moscow State Institute of International Relations

WERKWOORD CONSTRUCTIES IN OOST- EN WEST-VLAAMS

For citation: Hautekiet J., Repina K. Werkwoord constructies in Oost- en West-Vlaams. Scandinavian Philology, 2022, vol. 20, issue 1, pp. 18-30. https://doi.org/10.21638/11701/spbu21.2022.102

Dit artikel is gewijd aan werkwoordconstructies in West- en Oost-Vlaamse dialec-ten in de jaren 60 en 70. Het onderzoek werd uitgevoerd op basis van 'Stemmen uit het Verleden', een verzameling dialectbanden van de Universiteit Gent. Het doel van het onderzoek was de werkwoordconstructies te vinden die in de bovengenoemde Vlaamse dialecten op een andere manier worden gebruikt dan in het Standaard Nederlands en ze te beschrijven. Op basis van een aantal criteria zijn er 21 opnames onderzocht. Tot de gekozen werkwoordconstructies behoren weten te + inf., durven te + inf., gaan + inf. en om/voor/van te + inf. Verder wordt ingegaan op het gebruik van de bovengenoemde constructies. De auteurs vergelijken voorbeelden vanuit de standaardtaal met voorbeel-den die in de bestudeerde teksten te vinden zijn. In sommige gevallen komen de resultaten van het onderzoek overeen met de norm van het Belgisch Nederlands, in andere gevallen blijken de constructies op een bijzondere wijze te worden gebruikt. We conclu-deren dat zowel weten als durven zonder partikel te worden gebruikt in de bestudeerde teksten. Het hulpwerkwoord gaan kan nooit als het enige werkwoord voorkomen en wordt altijd verdubbeld of zelfs verdriedubbeld. Daarnaast blijkt voor te + inf. de meest gebruikte constructie die doel uitdrukt, hoewel om te + inf. ook soms in deze functie voorkomt. Van te + inf. wordt echter in andere functies gebruikt en drukt nooit doel uit.

Sleutelwoorden: Vlaamse dialecten, Oost-Vlaams, West-Vlaams, werkwoord constructies, Stemmen uit het Verleden.

1. INLEIDING

Oost- en West-Vlaams zijn de dialecten van het Nederlands die in de provincies Oost- en West-Vlaanderen worden gesproken. Deze dialecten vormen twee grote dialectgroepen in Nederlandstalig Belgie naast het Brabants en Limburgs en twee kleinere groepen die buiten Belgie worden gesproken, namelijk Frans-Vlaams en Zeeuws-Vlaams. Het be-studeren van de Vlaamse dialecten is bijzonder interessant voor de hui-dige neerlandistiek want Vlaanderen blijft een regio waar de dialecten nog steeds van groot belang zijn ondanks de globalisatie.

Ons onderzoek werd uitgevoerd op basis van het corpus 'Stemmen uit het Verleden' — een van de grootste verzamelingen die neerlan-dici kunnen gebruiken om Vlaamse dialecten te onderzoeken. Dit is een verzameling dialectbanden die in de loop van de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw aan de Universiteit Gent tot stand is gekomen. De collec-tie bevat 783 banden met gesprekken, gevoerd op 550 plaatsen, vooral in Frans-, West- en Oost-Vlaanderen.

De banden bevatten de levensverhalen van honderden Vlamingen, geboren rond 1900. Hun verhalen gaan over het dagelijks leven, bijvoor-beeld: werk, huishouden, kinderen, opleiding, hobby's, reizen, buren, gezondheid enz. De interviewer probeert een interessant, maar tegelij -kertijd ook een dagelijks onderwerp te vinden voor de spreker zodat die de bijzonderheden van zijn of haar dialect op een natuurlijke wijze kan laten zien.

De hele verzameling is nu gedigitaliseerd en staat op de website Di-alectloket1.

Daar is een aparte pagina voor elke woonplaats met vermelding van de datum van de opname en informatie over de spreker(s), bijvoorbeeld hun namen, geboortejaar of beroep. Verschillende opnames zijn daar-enboven voorzien van schriftelijke samenvattingen in het Standaard Ne-derlands.

Sommige opnames zijn voorzien van een handgeschreven of getypte transcriptie. Deze zijn gescand en aan de opnames toegevoegd. Hierin kan je het gesprek letterlijk volgen.

Het doel van het onderzoek was de werkwoordconstructies te be-studeren die in bovengemelde Vlaamse dialecten op een andere manier worden gebruikt dan in het Standaard Nederlands. Om dat doel te be-

1 Dialectloket. Available at: www.dialectloket.be (accessed: 28.04.2022).

reiken zijn zulke constructies geselecteerd, is representatief materiaal verzameld en is het materiaal geanalyseerd om patronen te kunnen tra-ceren en die te kunnen vergelijken met de gegevens die al door andere dialectologen zijn beschreven zoals Hugo Ryckeboer, Magda Devos, Reinhild Vandekerckhove en anderen.

Onder het Standaard Nederlands (verder: de standaardtaal) verstaan we het Nederlands dat in Nederland in alle belangrijke sectoren van het openbare leven wordt gebruikt, zoals het bestuur, de administratie, de rechtspraak, de media en het onderwijs [Heestermans, 1999]. Behalve het Standaard Nederlands kent men het Belgisch Nederlands of Standaard Vlaams, de standaardtaal in België. Momenteel is de standaardtaal in Nederland en België grotendeels identiek [Van der Sijs, 2004, p. 8]. Alleen in de uitspraak nemen de verschillen juist toe, een van de voorbeelden daarvan is Poldernederlands in Nederland [Stroop, 2018, p. 55]. Naast het Standaard Nederlands en het Belgisch Nederlands zijn de dialecten blijven voortleven zowel in Nederland als in Vlaanderen.

Voor het onderzoek werden twee grote dialectgroepen gekozen: Oost- en West-Vlaams. Er zijn 21 opnames onderzocht (433 bladzijden in totaal). Dat zijn de opnames vanuit de volgende steden:

— in Oost-Vlaanderen: Aalst, Wondelgem, Gent, Gentbrugge, Sint-Ni-

klaas;

— in West-Vlaanderen: Brugge, Veurne, Ingelmunster, Ieper, Koksijde,

Lendelede, Lombardsijde, Heule.

De volgende selectcriteria werden gebruikt om de opnames te kiezen:

1. Elke opname moet een handgeschreven of een getypte transcriptie hebben.

2. Er moet meer dan één opname voor een woonplaats zijn om-dat er geen objectieve conclusies getrokken kunnen worden op basis van één spreker, wat een probleem vormde bij het bestuderen van de West-Vlaamse teksten. Er zijn namelijk over het algemeen minder op-names en ook minder transcripties aangaande West-Vlaamse dialecten. Daarom werd besloten soms ook de fragmenten van de naastgelegen plekken te gebruiken om algemenere conclusies te kunnen trekken. Dit is de reden waarom er meer West-Vlaamse steden op de lijst staan.

Voor dit onderzoek worden 'werkwoordconstructies' gedefinieerd als regelmatig in de reden gebruikte combinaties van een hoofdwoord

en een hulpwoord die in de loop der tijd als zelfstandig grammaticaal element gaan fungeren waarin tenminste een van de woorden een werkwoord is.

Deze interpretatie is gebaseerd op de definitie uit de Lingvisticeskij Enciklopdiceskij Slovar'. Volgens LES kunnen ofwel woorden die hun lexicale betekenis hebben verloren (bijvoorbeeld hulpwerkwoorden zijn, hebben enz.) ofwel bijzondere functiewoorden (voorzetsels, lid-woorden enz.) als hulpelement in analytische constructies fungeren. Analytische constructies zijn constructies die uit een hoofd- (oftewel betekenisvol) en hulpwoord bestaan [Gak, 1990, p. 31]. De werkwoord-constructies die hier worden bestudeerd vertegenwoordigen beide groepen. Tot de eerste groep behoren weten te + inf., durven te + inf., gaan + inf., tot de tweede — om/voor/van te + inf. In al de bovenge-noemde constructies is het eerste element gedesemantiseerd en ze worden in de Vlaamse dialecten op een andere manier gebruikt dan in het Standaard Nederlands.

2. WETEN TE + INF.

Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst wordt weten in de betekenis 'weten waar' gecombineerd met een lijdend voorwerp, te en een van de volgende infinitieven: staan, liggen, zitten, hangen of wonen [Haeseryn et al., 1997]: Weet jij het uniform van vader te hangen?

In Belgisch Nederlands wordt in dergelijke gevallen echter een in-finitief gebruikt zonder te [Haeseryn et al., 1997]: De bibliothecaris zal toch Van Dale wel weten staan?

In de bestudeerde teksten komt deze constructie alleen voor in de opname vanuit Gentbrugge (Oost-Vlaanderen). Hoewel die 15 keer voorkomt (12 pagina's transcriptie), staat die altijd in de vorm van het perfectum. Daardoor blijft het onduidelijk of het ook in de tegenwoor-dige tijd zonder te wordt gebruikt:

— aar heb ik nog een pompe weten staan (p. 4);

— al de rest heb ik weten zetten (p. 7);

— heb ik nog een docteur weten wonen (p. 10).

In de tekst is ook een interessant voorbeeld te vinden met het werk-woord lopen dat niet in de lijst staat van ANS: 'k heb nog koeien en var-kens weten lopen (p. 3).

3. DURVEN TE + INF.

In Standaard Nederlands wordt durven altijd met te gebruikt [Haeseryn et al., 1997]: Dat komt omdat ze hem niet de waarheid durfde tezeggen.

Alleen onder bepaalde voorwaarden kan te in de standaardtaal weg-gelaten worden, namelijk in het geval dat durven als een groepsvormen-de infinitief wordt gebruikt of in de meervoudsvorm in een bijzin staat [Team Taaladvies]:

— Hij zal niet durven (te) komen;

— Ik weet niet of zij haar de waarheid durven (te) verteilen.

Als er voor durven al een andere te staat en als durven een deel van een werkwoordengroep vormt die uit drie of meer werkwoorden bestaat wordt te echter altijd weggelaten [Team Taaladvies]:

— Ze schijnt haar de waarheid niet te durven verteilen;

— Ik zou haar dat niet durven laten doen.

In de onderzochte teksten komt durven + inf. altijd zonder te voor zowel in Oost- als in West-Vlaamse dialecten. In de tegenwoordige tijd:

— hij durft ook ne keer reclamere (Gent, opname 2, p. 65, r. 30);

— ze durft 'et zeggen (Brugge, opname 2, p. 31).

In het imperfectum: ik dierf nietske zeggen (Sint-Niklaas, opname 1, p. 112, r. 550). In het perfectum: die heeft nog durven zegge (Gent, op-name 3, p. 86, r. 25).

Er zijn ook voorbeelden van durven dat deel uitmaakt van een werkwoordengroep die uit drie of meer werkwoorden bestaat: ze zou't nie' durven zeggen (Brugge, opname 2, p. 31).

Opvallend is dat de infinitief die in al de bovengenoemde gevallen met durven gecombineerd wordt zeggen is. Er zijn slechts twee voorbeelden te vinden in de opname van Sint-Niklaas waar dat niet het geval is. Daar komen andere werkwoorden voor, namelijk doorgaan en riskeren:

— dierven veel mensen nie(t) doorgaan (Sint-Niklaas, opname 1, p. 103, r. 107);

— zoudde gij da(t) nog durven riskeren (Sint-Niklaas, opname 4, p. 141, r. 471).

Aldus worden zowel weten als durven in de onderzochte opnames zonder te gebruikt, wat echter de norm is voor de Vlaamse variant van de Nederlandse taal.

4. VERDUBBELING VAN HET HULPWERKWOORD GAAN IN DE TOEKOMENDE TIJD

In de standaardtaal wordt het werkwoord gaan als hulpwerkwoord gebruikt in de toekomende tijd. Daarnaast kan gaan gebruikt worden om ruimtelijke overgang aan te duiden: gaan slapen, gaan werken. In het West-Vlaams kan gaan echter nooit als het enige hulpwerkwoord optre-den, er moet altijd tenminste nog één werkwoord zijn: 'k moetgaan hel-pen. Opvallend is dat het tweede hulpwerkwoord onder andere gaan van de toekomende tijd kan zijn: te naaste jare gaan we in Frankrijk gaan skieën. Deze verdubbeling kan soms bewaard blijven in zinnen met toe-komend gaan. Daardoor krijg je zinnen waar het hulpwerkwoord drie keer voorkomt: 'k ga ook een keer in dat vaartje gaan gaan vissen [De-vos, Vandekerckhove, 2005, p. 90-91].

In onderzoeken die aan Oost-Vlaamse dialecten zijn gewijd komen ook voorbeelden voor van verdubbeling van gaan in het Oost-Vlaams [Baert, De Meersman, 1981, p. 9], maar we hebben zulke voorbeelden niet teruggevonden in de bestudeerde teksten.

In de bestudeerde West-Vlaamse teksten van 'Stemmen uit het Verleden' wordt gaan als hulpwerkwoord ook altijd verdubbeld. De verdubbeling zien we niet alleen in de tegenwoordige tijd, maar ook in het perfectum en imperfectum:

— ik gaan gaarne gaan kaarten (Brugge, opname 1, p. 7);

— 'k ga ik leren gaan dansen (Brugge, opname 3, p. 63);

— we moesten gaan gaan zoeken (Koksijde, p. 11);

— 'k hên ik toen in zijn plekke gaan gaan werken (Koksijde, p. 11).

Bovendien zijn er gevallen van driedubbel gebruik te vinden:

— nonkel Seppen gaat nie' alle dagen gaan gaan komen (Brugge, opname 2, p. 43);

— als me vader ging gaan gaan werken (Koksij de, p. 2).

5. OM/VOOR/VAN TE + INF.

In het Standaard Nederlands bestaat de beknopte bijzin om te + inf., die voornamelijk doel uitdrukt (Ik heb het gedaan om hem te helpen). Daarnaast kan om te fungeren als een naamwoordelijk deel van het ge-zegde (De muziek is niet om aan te horen) of als een bijvoeglijke bepaling (het was een prijs om van te schrikken). In de bovengenoemde gevallen is

het gebruik van om wel verplicht, maar niet als de infinitiefconstructie fungeert als onderwerp (Het valt niet mee (om) zo hard te moeten lopen), lijdend voorwerp (Je moet me beloven (om) nu eens op tijd naar bed te gaan) of voorzetselvoorwerp (Ik verlangde ernaar (om) eindelijk eens kennis met haar te maken). Dan is het gebruik van om mogelijk, maar niet verplicht [Haeseryn et al., 1997].

In Vlaamse dialecten zijn daarentegen behalve om te + inf. nog andere beknopte bijzinnen te vinden, namelijk voor te en van te + inf. Van te + inf. wordt volgens Hugo Ryckeboer gebruikt in de gevallen waar om in de standaardtaal weggelaten kan worden [Ryckeboer, 1983, p. 83]. In de onderzochte teksten komt van te + inf. niet zo vaak voor en de resultaten komen niet altijd overeen met de resultaten van Hugo Ryckeboer. Van te + inf. komt wel voor zowel in West- als Oost-Vlaamse teksten in de functie van een lijdend of voorzetselvoorwerp dus waar om in de standaardtaal weggelaten kan worden:

— En oe kwam dat toen Phil, dat uw vader op een zeker momentpeinsde van een meulen te moeten bouwen (Heule, p. 2);

— hij spreekt niet van aan de universiteit te blijven (Gent, opname 3, p. 81).

Daarentegen wordt deze constructie in West-Vlaanderen ook als bij-voeglijk bepaling gebruikt. In dit geval wordt om in de standaard normaal gesproken niet weggelaten: de vis hadde tijd van hem te kweken (Koksijde, p. 7).

Interessant is waar de constructie vandaan komt. Een mogelijke bron is de Franse infinitiefconstructie de + inf., maar dit verschijnsel is nog niet genoeg onderzocht [Groeneboom-Draai, 1994, p. 468-469]. De vraag is of er betekenis- en gebruiksverschillen zijn tussen de bovenge-noemde constructies.

Wanneer er in de Vlaamse dialecten voor te + inf. wordt gebruikt en wanneer om te + inf. — deze kwestie werd het onderzoeksonderwerp van Hugo Ryckeboer. Hij onderzocht deze infinitiefconstructies op basis van de voorbeelden die hij in de RND kon vinden. RND staat voor Reeks Nederlandse Dialectatlassen. Uit het onderzoek van Ryckeboer blijkt dat hij in de meeste gevallen geen duidelijke betekenisverschillen kon vinden en dat beide werkwoordconstructies heel vaak voorkomen in Vlaanderen. Dat wordt geïllustreerd op de volgende kaarten [Ryckeboer, 1983, p. 84] (Figure).

Fig. Om te + inf. en voor te + inf. [Ryckeboer, 1983]

5.1. Om/voor te + inf.

In de West-Vlaamse dialecten

In de West-Vlaamse teksten uit 'Stemmen uit het Verleden' zijn alle drie constructies te vinden. We beginnen met de West-Vlaamse dialec-ten. We hebben West-Vlaanderen in drie onderdelen verdeeld: Brugge, de continentale regio en het kustgebied.

1. In de teksten vanuit Brugge vinden we geen om te + inf., maar wel voor te + inf. Deze constructie wordt vooral gebruikt om doel uit te drukken:

— eeft nonkel Seppen dan maandagavond geweest naa memé voo' te zeggen (opname 1, p. 17);

— 'kgaan ik maa juiste voor'm t' oren zingen maa' voo' te spelen nie' wè (op-name 2, p. 36).

Opvallend is dat er voorbeelden te vinden zijn waar de actor van de hoofdzin niet overeenkomt met de actor van de beknopte bijzin wat in de standaardtaal niet mogelijk is. Dan zou er in de standaardtaal een bijzin ontstaan met zodat of opdat (We beginnen met enkele leuke acti-viteiten, zodat / opdat degroep elkaar beter leert kennen) [Taaladvies]:

— ze zagen me altijdgaarne wè in 't scholen ... voo' vuile werk(s)jes te doen (opname 2, p. 51);

— jegaf die menschen een alf frank(s)je, voor een beetje ... voor een beetje je werk te doen (opname 3, p. 81).

2. In de continentale steden van West-Vlaanderen wordt meestal ook voor te + inf. gebruikt. Voor te + inf. drukt doel uit:

— z' 'adden dikwijls 3 machinen daar voor/ voor dat te doen draaien (Heule,

p. 9);

— 'k koste gaan te voet voor bie min broers te graok'ne (Ingelmunster, p. 7).

Bovendien kan voor te + inf. als een bijvoeglijke bepaling optreden: we maken plannen voor nog een vetstal te maken (Lendelede, p. 3).

Er zijn slechts een paar voorbeelden van het gebruik van doel dat wordt uitgedrukt met om te + inf., maar die zijn alleen in Ingelmunster te vinden: om 'n bitje tegroei'n, 'k kroipe 'k ik vanboven up... (Ingelmunster, p. 2).

3. In de teksten van de steden die aan de kust liggen, wordt zowel voor te + inf. als om te + inf. gebruikt wat met de kaarten van Hugo Ryckeboer overeenkomt. In de bestudeerde teksten drukt voor te + inf. doel uit:

— ze zoen dat ook nog in tweën knippen voor te zien of't geen valsen is (Kok-sijde, p. 5);

— ...'s navonds werken .... (wordt onderbroken) vo de vente klaar te doen en je karre te la(de)n (Lombardsijde, p. 4).

Om te + inf. wordt daarentegen in de andere functies gebruikt bij-voorbeeld als onderwerp: 't was moeilijk om aan de diereneten te geraken (Koksijde, p. 4).

In Lombardsijde komen echter voorbeelden van doel uitdrukkende om te + inf. voor: om te kunnen kommanderen moe je kunnen werken (Lombardsijde, p. 3). Misschien heeft dat te maken met het feit dat de spreker bij het gemeentehuis werkte en dus vaker met officiële schrifte-

lijke documenten werkte in vergelijking met andere sprekers die vooral boeren of handwerkslui waren.

Over het algemeen komt voor te + inf. in de West-Vlaamse teksten vaker voor dan om te + inf. Om te + inf. speelt echter een grote rol in de dialecten van het kustgebied waar voor te + inf. doel uitdrukt en om te + inf. in andere functies wordt gebruikt.

5.2. Om/voor te + inf.

In de Oost-Vlaamse dialecten

iНе можете найти то, что вам нужно? Попробуйте сервис подбора литературы.

De Oost-Vlaamse dialecten zijn ook vooral gekenmerkt door het ge-bruik van voor te + inf.

In Gent is maar een opname te vinden waar de sprekers om te + inf. als bijvoeglijke bepaling gebruiken. Deze sprekers zijn studenten, dus dat kan ook te maken hebben met hun leeftijd (de meeste sprekers zijn wel ouder) en het opleidingsniveau (zoals we het al eerder hebben gezegd zijn de meeste sprekers of boeren of handwerkslui): echt ene om mensen mee dood te doen (opname 3, p. 95, r. 3). Naast om te + inf. gebruiken de studenten ook voor te + inf. om doel uit te drukken: 'k heb al bij ne mens of twee driegeweest voor te vragen hoe... (opname 3, p. 108, r. 20).

De andere Gentse sprekers (en ook de sprekers van de andere Oost-Vlaamse steden zoals Gentbrugge, Wondelgem en Aalst) gebruiken alleen voor te + inf.:

— ik zitte te breien voor mijn brood te verdienen (Gent, opname 2, p. 63, r. 15);

— ik zie dat ze daar nu zand wegalen waarschijnlijk voor te bouwen (Wondelgem, p. 5);

— 't lag daar een ponte voor de mensen over te zetten langs den anderen kant (Gentbrugge, p. 6);

— ik geef em twee stoelen: ene(n) voor em op te zetten... (Aalst, opname 5, p. 81, r. 25).

De voorbeelden vanuit Sint-Niklaas verdienen aparte aandacht. Daar zijn zowel voorbeelden te vinden van om te + inf., als voor te + inf. in allerlei functies. Beide constructies kunnen doel uitdrukken (1) en als bijvoeglijke bepaling dienen (2):

(1) — te voet gaan om ons bi(j)en te bezoeken (opname 1, p. 105, r. 227);

— me(t) water me(t) een beetjen voor (h)em in 't leven te brengen (opname 4, p. 135, r. 172);

(2) — ze hadden genen tijd voor die te begraven (opname 3, p. 125, r. 274); — brood om aan de vogels tegeven (opname 4, p. 141, r. 476).

Bovendien zijn er zinnen waar één spreker voor te + inf. en om te + inf. in één zin gebruikt: messen om euhm. model te geven aan de klomp hé. Voor model te geven (opname 4, p. 132, r. 20).

Op basis van de voorbeelden kan geconcludeerd worden dat de be-knopte bijzin van doel voor te + inf. in Oost-Vlaanderen overheerst. De enige uitzondering is Gentbrugge waar beide constructies gelijkmatig vertegenwoordigd zijn en één Gentse opname waar de sprekers studenten zijn. Hun leeftijd en opleidingsniveau heeft hun taal ook kunnen beïnvloeden.

6. CONCLUSIE EN VERDER ONDERZOEK

In de bestudeerde teksten worden werkwoorden weten en durven zonder partikel te gebruikt wat de norm van het Belgisch Nederlands is. Het hulpwerkwoord gaan komt in de West-Vlaamse teksten nooit alleen voor en wordt altijd verdubbeld. In de Oost-Vlaamse teksten zijn geen voorbeelden gevonden van zo'n verdubbeling. Wat betreft de infinitief-constructies om/voor/van te + inf. blijkt voor te + inf. de vaakst gebruikte constructie te zijn. De enige regio waar een duidelijk verschil getraceerd kan worden, is het West-Vlaamse kustgebied. Daar wordt voor te + inf. gebruikt om doel uit te drukken, terwijl om te + inf. in andere functies optreedt. Bovendien zijn er voorbeelden van van te + inf. te vinden. Die constructie wordt er als lijdend of voorzetselvoorwerp en als bijvoeglij-ke bepaling gebruikt.

De resultaten van deze analyse vormen een basis voor verder on-derzoek naar Vlaamse werkwoordconstructies en naar andere dialecten van Nederlandstalig België. 'Stemmen uit het Verleden' is een unieke verzameling die nog veel onderzoeksmateriaal bevat. Verder onderzoek moet uitwijzen hoe de bovengenoemde werkwoordconstructies in de andere West- en Oost-Vlaamse teksten worden gebruikt. Verder zullen ook andere werkwoordconstructies bestudeerd moeten worden die in het Vlaams anders worden gebruikt dan in de standaardtaal.

REFERENCES

Baert M. A., De Meersman A. Gaan Vlamingen altijd gaan dansen? Taal en Tong-

val, 33, 1981. P. 5-15.

Devos M., Vandekerckhove R. West-Vlaams. Taal in stad en land. Tielt, 2005. 170 p.

Gak V. Analytisme. Linguistic Encyclopedic Dictionary. Moscow: Sovetskaia ent-

siklopediia Publ., 1990. P. 31. (In Russian) Groeneboom-Draai E. De Rotterdamse Woelreus. De Rotterdamsche Hermes (1720-1721) van Jacob Campo Weyerman: Cultuurhistorische verkenningen in een achttiende-eeuwse periodiek. Brill, 1994. 628 p. Haeseryn W. K., Romijn G. Geerts, de Rooij J., van den Toorn M. C. Algemene Ne-derlandse Spraakkunst. Tweede, geheel herziene druk, 2 banden. Groningen/ Deurne: Martinus Nijhoff uitgevers/Wolters Plantyn, 1997. XXVIII + XXIX + 1717 p. Available at: http://ans.ruhosting.nl (accessed: 10.02.2022). Heestermans H. Vergeten woorden: Onze Taal Taalcahiers. Den Haag: Sdu, 1999. Available at: https://taaladvies.net/wat-is-standaardtaal-algemeen/ (accessed: 27.02.2022).

Ryckeboer H. Voor te + infinitief. Verkenning naar de dynamiek van een dialec-

tisme. Taal en Tongval, 35, 1983. P. 83-89. Stemmen uit het verleden. Dialectenverzameling van de universiteit Gent. Available at: www.dialectloket.be (accessed: 10.02.2022). Stroop J. Van dialect naar ABN naar Poldernederlands. Over ontstaan, opkomst en verloop van onze omgangstaal. Wat iedereen van het Nederlands moet we-ten en waarom. Eds Van der Sijs N., Stroop J., Weerman F. Amsterdam, 2018. P. 55-65.

Taaladvies. Available at: https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/629/opdat_zodat/

(accessed: 10.02.2022). Team Taaladvies. Available at: https://www.taaltelefoon.be/durven-durven-te (accessed: 10.02.2022).

Van der Sijs N. Voorwoord bij de reeks 'Taal in stad en land'. Frans-Vlaams. Tielt, 2004. P. 5-14.

Johanna Hautekiet

Ghent University, Belgium Ksenia Repina

Moscow State Institute of International Relations

VERB CONSTRUCTIONS IN WEST AND EAST FLEMISH DIALECTS

For citation: Hautekiet J., Repina K. Verb constructions in West and East Flemish dialects. Scandinavian Philology, 2022, vol. 20, issue 1, pp. 18-30. https://doi.org/10.21638/11701/spbu21.2022.102 (In Dutch)

The article deals with verb construction in West and East Flemish dialects in the 1960s and 1970s. The research was based on the unique dialect collection of the Ghent University Stemmen uit het Verleden ("Voices from the Past"). The main objective of the paper is to find verb constructions that are specific only for the Flemish dialects and to describe them. Based on a number of criteria, 21 recordings were examined. The article

gives a detailed analysis of the use of such verb constructions as weten te + inf. ('to know where something is located') and durven te + inf. ('to dare to do something'), gaan + inf. ('going to') and the infinitive constructions om/voor/van te + inf. In some cases, the results of the research correspond to the standard of Belgian Dutch, in other cases the constructions appear to be used in a specific way. We conclude that both weten + inf. and durven + inf. are used in the texts without the particle te. Auxiliary verb gaan can never occur as the only verb and is always doubled or even tripled. Besides, voor te + inf. turned out to be the most commonly used construction to express the aim of an action, although om te + inf. also frequently occurs in the function. Van te + inf., however, is used in other functions and never expresses purpose.

Keywords: Flemish dialects, East-Flemish, West-Flemish, verb constructions, Voices from the Past.

Johanna Hautekiet

Senior Lecturer, Ghent University,

45, Groot-Brittannielaan, Ghent, 9000, Belgium E-mail: [email protected]

Ksenia Repina

Master in Philology, Lecturer,

Moscow State Institute of International Relations,

76, pr. Vernadskogo, Moscow, 119454, Russian Federation

E-mail: [email protected]

Received: February 27, 2022 Accepted: March 9, 2022

i Надоели баннеры? Вы всегда можете отключить рекламу.