КУЛЬТУРА И КУЛЬТУРНЫЕ СВЯЗИ
UDC 801.82
Stefan Kiedron
Universiteit van Wroclaw
AEN DE ZUYDTZIJDE VAN NOVA ZEMBLA...
NEDERLANDSE REISVERHALEN UIT
DE 17de EN 18de EEUW IN DE UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK
WROCLAW (POLEN)
For citation: Kiedron S. Aen de zuydtzijde van nova zembla... Nederlandse reisverhalen uit de 17de en 18de eeuw in de Universiteitsbibliotheek Wroclaw (Polen).
Scandinavian Philology, 2020, vol. 18, issue 1, pp. 179-197.
https://doi.org/10.21638/11701/spbu21.2020.112
Dit artikel presenteert Nederlandse oude drukken uit de Universiteitsbibliotheek Wroclaw (Polen), een van de rijkste collecties van neerlandica buiten Nederland en Vlaanderen. Concreet: de reisverhalen uit de Nederlanden uit de 17de en 18de eeuw die in deze collectie bestudeerd kunnen worden. Onder hen bevindt zich De Waerachtighe beschrijvinge vande driezeylagien (...) by noorden Noorvveghen, Moscovien ende Tartarien (...) van Gerrit de Veer in de uitgaven van 1619 (met grote aandacht voor het leven aan de Witte Zee en op Nova Zembla, als ook de inwoners van deze gebieden: Nenetsen, Lappen en Russen). Er zijn hier ook reisverhalen over expedities naar het Zuidelijk halfrond van de wereld, zoals het Iovrnael van Hendrick Ottsen over Rio de la Plata uit 1617 (waar o. a. de pinguins worden beschreven), de Beschrijvinghe van Pieter de Marees of werken van Olfert Dapper uit de late 17de eeuw over Afrikaanse landen. De late 17de en de vroege 18de eeuw worden hier vertegenwoordigd door de Driejarige reize naar China van Eberhard IJsbrant Ides en Adam Brand, als ook Reizen over Moskovie, door Persie en Indie uit 1714 van Cornelis de Bruyn. Er wordt hier ook een korte geschiedenis van de bibliotheek in Wroclaw voorgesteld — en een antwoord gegeven op de vraag hoe het komt dat in deze (in de wereld tamelijk onbekende) Poolse stad Wroclaw zo'n rijke collectie aan neerlandi-
ca te vinden is. De bijdrage wordt afgesloten met een uitnodiging, ook aan de Russische collega's, om de oude drukken in de collectie in Wroclaw te bestuderen.
Sleutelwoorden: Universiteitsbibliotheek Wroclaw, Nederlandse reisverhalen 17de-18de e., Oost- ende West-Indische Voyagien, Nova Zembla, Oost-Indie, Reizen over Moskovie.
1. INLEIDING
200 jaar geleden, in 1820, verscheen een lang, meer dan zevenhon-derd verzen teilend dichtwerk van de in zijn tijd zeer gewaardeerde dichter Hendrik Tollens (1780-1856). Het droeg de titel Tafereel van de overwintering der Hollanders op Nova Zembla, in de jaren 1596 en 1597 en het vertelde over een roemrijke episode uit de geschiedenis van zijn vaderland: de eerste Nederlandse ontdekkingsreizen die door hem gezien werden als het begin van de Gouden Eeuw. De tekst ervan werd een jaar eerder, in 1819, met de gouden ereprijs van de Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen bekroond. Het gedicht beschreef eerst de heldendaden van stadhouder Maurits van Oranje in de strijd tegen de Spaanse tirannie, en verbond zijn persoon met "werelds overvloed" die nu naar Nederland zou komen:
Kastielje kromp terug voor Maurits heldendegen, En de Ooster-indiaan, op Javaas kust begroet,
Bevrachtte Neerlands vloot met 's werelds overvloed [Tollens, 1855, p. 99].
En daarna kwam Tollens over naar zijn hoofdthema — de overwintering op Nova Zembla:
Een ander stout bedrijf vangt Heemskerk aan te wagen!
Hij waakt zijn nachten door, doormijmert gansche dagen,
Doorkruist den aardbol, meet de zeeen, smelt ze in een:
Hij wil door 't ijzig Noord naar 't zengend Oosten heen.
Langs Nova Zemblaas kust, in storm en sneeuw verloren,
Wil hij naar China voort, en d'Indus op gaan sporen [Tollens, 1855, p. 100].
Het (poetische) verhaal van Tollens over Nova Zembla, over de schipper, latere vice-admiraaal Jacob van Heemskerk en de beroemde zeevaarder Willem Barents werd toen zeer populair. Men kan zeggen: opnieuw. Want Tollens kende die reisbeschrijving uit het prosawerk van een van de deelnemers aan de expeditie "Om de Noord" (zo de titel van het boek van Vibeke Roeper en Diederick Wildeman) Gerrit de Veer [Roeper, Wildeman, 1996]. Het verscheen, verrijkt met tientallen ko-
pergravuren en kaarten, in 1598 in Amsterdam onder de titel De Waer-achtighe beschrijvinge vande drie zeylagien / drie Jaren achter malkande-ren deur de Hollandtsche ende Zeelandtsche Schepen / by noorden Noor-vveghen, Moscovien ende Tartarien nae de coninckrijcken van Catthay ende China ghedaen. In hetzelfde jaar versehenen ook vertalingen in het Duits, Frans en Latijn, een jaar daarop in het Italiaans, en in 1609 in het Engels. Het werd later opnieuw in het Nederlands uitgegeven: in 1619, ook in Amsterdam [De Veer, 1619]. En nog later volgden andere reisverhalen, van andere reizigers, naar andere werelddelen...
Jawel: verhalen over reizen naar verre landen werden, en worden nog steeds, zeer graag gelezen. Interesse voor verre landen en hun bewo-ners was, en is, altijd groot. Voor de Russische lezers zouden de leuzen "Rondom de wereld" of "Honderd paden — honderd wegen" niet onbe-kend zijn. "Вокруг света", het oudste tijdschrift over reizen (ouder dan National Geographic; binnenkort zullen wij het 160. jubileum vieren) en "Сто путей — сто дорог", een populaire boekenserie uit de late 20ste eeuw, zijn wel bekend.
En ook de 'drie zeylagien' van Gerrrit de Veer naar Nova Zembla zijn voor de Russische lezers niet onbekend. In 2011 verscheen in Moskau de vertaling van Irina Michajlova — onder de titel Арктические плавания Виллема Баренца 1594-1597 гг. (Arctische tochten van Willem Barentsz 1594-1597) [De Veer 2011]. De beschrijvingen van de tragische overwintering in het later beroemd geworden 'Behouden Huys', als ook andere avonturen op Nova Zembla vinden geïnteresseerde lezers.
De Nederlandse reisverhalen uit vroeger eeuwen kunnen vandaag ook in hun orignele 17de- en 18de-eeuwse uitgaven in de Nederlandse taal gelezen worden — en dat niet alleen in Nederlandse bibliotheken. Zij worden ook in buitenlandse boekencollecties bewaard. Een van de rijkste collecties van neerlandica buiten de Lage Landen is de Universi-teitsbibliotheek in de Poolse stad Wroclaw (BUWr). Zij telt duizenden oude drukken uit Amsterdam, Antwerpen, Brussel, Franeker, 's Gra-venhage, Leiden of Leuven. Daaronder: tientallen reisverhalen [Koziol, 2016]. Uitreraard ook dat van Gerrit de Veer.
Dit artikel stelt zich twee doelen: ten eerste wil het de Wroclawse col-lectie van neerlandica aan de Russische lezers voorstellen; ten tweede is het bedoeld als een uitnodiging voor de Russische collega-onderzoekers om de oude drukken in deze collectie (niet alleen in het Nederlands, ook in het Latijn, Duits, Frans of Spaans) te bestuderen.
2. AEN DE ZUYDTZIJDE VAN NOVA ZEMBLA...
De Waerachtighe beschrijvinge vande drie zeylagien... van Gerrit de Veer [De Waal, 2000, p. 495-496, Roeper, Wildeman, 2004, p. 31-33, Bostoen e. a., 2001, p. 19] kan men dus, zoals gezegd, in het origineel uit 1619 in Wroclaw vinden. Het is te vinden in een grote verzameling van reisverhalen onder de titel Oost-indische ende VVest-indische voyagien. Zij werd door Michiel Collijn, de opvolger van Cornelis Claeszoon, in Amsterdam uitgegeven en draagt nu het catalogusnummer BUWr 539554.
De context van de expeditie was duidelijk: men wilde naar China (en in die tijd dacht men ook dat er ten noorden van Peking nog een ander land was, met de naam Catthay; daarvan komt het Russische woord Китай), men wilde naar Oost-Indië — om ook van "'s werelds overvloed" (zoals Tollens dat later formuleerde) te kunnen genieten. Maar — in het Zuiden waren Portugezen en Spanjaarden. Men dacht dus aan de "Noor-delijke route" [Gramberg, 2001, p. 76]. Daar waren geen Portugezen en geen Spanjaarden; en daar was ook een (vrije) zee. Deze Noordoostpas-sage, zoals ze werd genoemd, bedacht de Antwerpse koopman Balthasar de Moucheron die na de val van Antwerpen in het Zeeuwse Middelburg woonde en rijke handelscontacten met Archangelsk aan de Witte Zee ontwikkelde [Horensma, 1988, p. 125-131; Niedekker, 1989, p. 253-258]. Men hoopte langs deze weg naar China te kunnen komen, zonder de vij-and te ontmoeten. Maar... daaar was ijs en daar waren witte beren.
De jonge de Veer die aan twee van de drie reizen deelnam, was een goed verteller. Zijn beschrijvingen van de natuur, van de flora en de fauna die de zeelieden konden observeren, zijn door de auteur op een zeer levendige manier opgebouwd. De dramaturgie van het verhaal werd vaak bewust aangescherpt. Zo werd de tekst voor elke lezer aantrekke-lijk gemaakt [Koziol, 2016, p. 214]. Vooral de beschrijvingen van ont-moetingen met de witte beren moesten de aandacht trekken:
Den 6. September smorgens zijn eenige Bootsgesellen aen't vaste Lant ge-gaen om gesteenten te soecken/een maniere van Diamanten / die op't Staten Eylant mede seer vele waren. Int soecken van de steentjes ist geschiet alsser twee maets by malcanderen lagen/datter een witten mageren Beyr is listeli-jck aengecomen / ende greep den eenen van dees twee in sijn neck: de selfde niet wetende wie't was/riep: wie grijpt my daer van achteren: sijn maet die by hem inde cuyl lach/lichte sijn hooft op om te sien wie't wesen mocht/ende sach dattet een eysselijcken Beyr was/roepende/och maet 'tis een Beyr/ende stont midts dien wel wacker op ende liep wech. De Beyr beet den eenen
Fig. 1. Gerrit de Veer, De Waerachtighe beschrijvinge..., p. 18r (BUWr 539554). Gevecht met een witte beer
terstont thooft in stucken / ende zooch het bloet daer uyt [De Veer, 1619, p. 17v, BUWr 539554].
Deze keer was de beer de (gruwelijke) winnaar (zie afb. 1). Maar andere keren kwam het beter voor de Nederlanders: zij waren de gevaarlij-ke beesten machtiger, omdat zij over schietwapens beschikten:
Doen liepen wy alle flucx ten hyuse uyt na den Beyr toe/ende vonden hem noch levendich / dat hy sijn hooft noch na ons toe op-beurde/als oft hy sien wilde wie't hem ghedaen hadde: maer wy hem noch niet vertrouwende/diens cracht wy wel eer beproeft hadden/schoten hem noch met twee musketten int lijf/daer deur hy sterf/ende wy sneden hem den buyck op/ende haeldent inghewant uyt (...) [De Veer, 1619, p. 46v, BUWr 539554].
Andere exotische dieren waren de walrussen:
Dit zijn wonderbaerlijcke stercke zeemonsters / veel grooter als een Os / en houden haer mede inde Zee / hebben huyden gelijck Zee-robben / met seer cort hayr / haer muyl der Leeuwen muyl gelijck / houden haer dickwils op ys (...) [De Veer, 1619, p. 7v, BUWr 539554].
Ook de door de Veer beschreven natuurfenomenen trokken de aandacht. Hij was de eerste Europeaan die — "aen de zuydtzijde van Nova Zembla" — dat zag wat later het Nova Zembla-effect werd genoemd [Van de Werf e. a., 2000, p. 120-126]; de eerste zon na de poolnacht:
Den 24. Januarij [1597] was 't moy / claer weder / met een w. Wint / doen ben ick met Jacob Heemskerck en noch een derde uyt ons hutte ghegaen na de Zee-strandt / aen de zuydtzijde van Nova Zembla / alwaer buyten ons gissinge / ic aldereerst de kunnen vander sonne sach / daer over wy ons flucx wederon na ons huys ofte hutte spoeden / om 'tselvige Willem Barentsz. en d'ander maets voor een blijde tijdinghe te vercondigen. Willem Barentsz. als een cloeck en ervaren Stuerman / wilde dat geensins gelooven / als ontrent noch 14. dagen voor den tijt zijnde / dat de sonne aldaer en op die hoochte openbaren souden. Daer teghen streden wy hardt / dat wy de son ghesien hadden / daer over di-versche weddinghen gheschieden [De Veer, 1619, p. 44r, BUWr 539554].
De Veer beschreef ook de bewoners van de gebieden bij de Witte Zee en Nova Zembla: de Nenetsen en de Lappen — en ook de Russen. De eersten waren volgens hem "meest wilde menschen"; later nuanceert hij zijn mening: "doch niet al te wildt"; en zij gebruiken „goet verstant". De Lappen, door hem vrij zakelijk beschreven [zo Koziol, 2016, p. 216], verdienden zijn medelijden omdat ze
armelijck leefden vant overschot dat haer de Russchen gaven / so een stuck visch en eenige hoofden die de Russchen weg wierpen / dat sy met grooter dancbaerheyt opnamen [De Veer, 1619, p. 75v, BUWr 539554].
De Russen zelf werden door de Veer positief voorgesteld. Dat kan men bij de afbeelding van de bewoners van Lapland lezen (afb. 2) waar de Veer schrijft:
Afbeeldinge hoe dat wy na lange omswerven aende westzijde vande witte Zee quamen / daer wy een Russche Lodgie vonde[n] met 13. Russchen / die ons groote vrientschap deden / ende ons in haer hutten namen en[de] spijs-den / daer by oock 2. Lappen met haer wijven ende kinderen [De Veer, 1619, p. 76r, BUWr 539554].
Het verhaal over Nova Zembla van Gerrit de Veer, in de uitgave van 1619, bevindt zich, zoals bekend, in de Universiteitsbibliotheek Wroclaw — naast, zoals gezegd, tientallen andere reisverhalen uit de 17de en 18de eeuw in de Nederlandse taal. En naast duizenden oude drukken uit de Nederlanden. Er zijn hier theologische werken, medi-
Fig. 2. Gerrit de Veer, De Waerachtighe beschrijvinge..., p. 76r (BUWr 539554). De bewoners van Lapland
sche en filosofische traktaten, boeken over geschiedenis, architectuur en kunst — tot aan de nieuwste poeziebundels uit die tijd, van Joost van den Vondel, Pieter Corneliszoon Hooft, Geerbrandt Adriaenszoon Bredero of Jacob Cats [Skura, 1996].
Men kan zich wel met recht afvragen hoe het komt dat in de uni-versiteitsbibliotheek van deze (in de wereld tamelijk onbekende) Poolse stad Wroclaw zo'n rijke collectie aan neerlandica te vinden is.
3. UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK WROCLAW (BIBLIOTEKA UNIWERSYTECKA WE WROCLAWIU)
Het antwoord op de zojuist gestelde vraag is zeer complex. Zo complex als de geschiedenis van deze stad, de historische hoofdstad van Si-lizie [Davies, Moorhouse, 2002].
Zij staat bekend onder verschillende namen: in het Latijn Vratis-lavia, in het Tsjechisch Vratislav, in het Duits Breslau, in het Pools Wroclaw. De oudere Nederlanders kennen deze stad als 'Breslau',
de jongere als 'Wroclaw'. En in het Russisch bestond ooit de vorm "EpecnaBHb". Silezie heeft — samen met zijn hoofdstad, met een regelmaat van ca. 200 jaar, zijn heersers gewisseld [Bartsch, 1985; Czap-linski e. a., 2002]. In de vroege middeleeuwen was het een Slavisch land met veel Poolse invloeden, vanaf de 14e eeuw kwam het onder de Boheemse kroon. In 1526 werd het Habsburgs en in 1741 werd het door de koning van Pruisen Frederik II veroverd. Op die manier werd het in 1871 onderdeel van het Duitse Keizerrijk, tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. In 1945 kwamen hier de Polen (men denke in deze context ook aan Kaliningrad). En zo werd ook de stad Pools. De nieuwe inwoners troffen hier onder andere uiteraard ook sporen van de oude cultuur aan; daaronder collecties van middeleeuwse handschriften, incunabelen en oude drukken.
Deze Wroclawse collecties groeiden door de eeuwen heen. De talen van de werken waren vooral Latijn en Duits — de talen van de politieke en culturele elite van deze stad, ook onder de Tsjechische koningen in de middeleeuwen, ook onder de Habsburgers in de Renaissance en de Barok. En — dat is in de context van de hier gepresenteerde reisverhalen van belang — de Duitssprekende Sileziers konden toen de Nederlandse taal zonder grote moeite verstaan.
Er is meer: veel Sileziers waren in die tijd in contacten met de Neder-landen zeer geinteresseerd. In de 16de eeuw was vooral de link naar Antwerpen levendig, in de 17de eeuw de link naar Amsterdam en ook naar de beroemdste Hollandse universiteit in Leiden. Silezische kooplieden en Silezische studenten brachten ook de nieuwste publicaties in boekvorm mee op de terugweg. Zo groeiden in Wroclaw boekencollecties, waarin ook werken uit de Nederlanden verzameld werden. De eerste belangrijke collectie was die van Thomas Rehdiger, een Breslaus patricierszoon en een in heel Europa bekend verzamelaar van kunst en van boeken die de intellectuele centra van Europa bezocht: Antwerpen, Leuven, Venetie of Keulen [Frank, 1998, p. 37-39]. Zijn collectie (die hij bij testament aan zijn geboortestad vermaakte) telde ca. 300 handschriften en 6.000 druk-ken [Noack, 1999, p. 126]. De Bibliotheca Rehdigerana werd later door de boekencollectie van Albrecht von Sebisch verrijkt, student in Leiden en later de grootste architect en vestingbouwer in Silezie. Later vormden deze collecties de eerste openbare bibliotheek, de Stadtbibliothek.
Maar niet de universiteitsbibliotheek; een universiteit existeerde hier niet. Pas in 1702 ontstond de Habsburgse jezuietenacademie die echter
vanaf 1741, onder de Pruisen, moeilijke tijden moest doorstaan. In de vroege negentiende eeuw werd de universiteit gereorganiseerd en met de Universitas Viadrina uit Frankfurt (Oder) verenigd. Ook de univer-siteitsbibliotheek groeide nu, door de hele 19de eeuw — tot de ramp van de Tweede Wereldoorlog. Aan het einde van deze oorlog in 1945 werd de universiteitsbibliotheek grotendeels verspreid of vernield.
De Polen moesten die bibliotheek dus opnieuw organiseren. Ze had-den de (in de oorlog niet vernielde) Stadtbibliothek en meerdere Silezi-sche kerkelijke en prive-collecties (zoals bijvoorbeeld de 18de-eeuwse Majoratsbibliothek van Graaf York uit Klein Oels / Olesniczka) overgenomen, en de in de oorlog verspreidde boeken terugverzameld. Op die manier ontstond de huidige Poolse Biblioteka Uniwersytecka we Wroctawiu.
Zo zijn dus met deze belangrijkste bibliotheek in Wroclaw de namen van de oude boekenverzamelaars verbonden: Rehdiger, Sebisch, York. Hun collecties vormen nu de basis van de rijke verzameling van oude drukken en handschriften. Daaronder zijn, dat weten wij reeds, duizen-den, soms unieke, neerlandica (het grootste unicum is het enige exem-plaar in de wereld van Jan van der Noots Verscheiden Poetixe Wercken, Keulen 1572, BUWr 320294 [Porteman, Waterschoot, 1990]. En ook: Nederlandse reisverhalen.
4. NEDERLANDSE REISVERHALEN IN BUWR
Het verhaal over Nova Zembla van Gerrit de Veer is niet het einige reisverhaal in deze Poolse collectie. In zijn Oost-indische ende VVest-in-dische voyagien had Michiel Colijn naast hem ook nog reisverhalen van andere auteurs gepubliceerd — met beschrijvingen van andere landen. Nadat namelijk de Noordwestpassage als de route naar China en Oost-In-diä niet mogelijk bleek, werd besloten om toch via de Atlantische Oceaan, en dus langs de Zuidelijke route, te varen; ondanks de aanwezigheid van Portugezen en Spanjaarden. Het ontstaan van de VOC in 1602 was daar-bij een belangrijke gebeurtenis. De WIC kwam pas veel later, in 1621 — maar toch ondernamen de Nederlanders reeds vroeger reizen naaar, zoals de titel zegt, het andere deel van de wereld: West-Indiä.
Zo vinden wij in dit convoluut het Iovrnael oft daghelijcx-register van de voyagie na Rio de Plata, ghedaen met het schip ghenoemt de Silve-ren Werelt [...] onder [...] het bevel van Cornelis van Heems-kerck van Hendrick Ottsen [Ottsen, 1617, BUWr 539554], en het Historisch ende
vvijdtloopigh verhael, van 'tghene de vijf schepen (die int jaer 1698 [sic!] tot Rotterdam toegherust zijn [...]) wedervaren is van Barent Janszoon Potgieter [Potgieter, 1617, BUWr 539554]. De auteur van deze tweede tekst was chirurgijn, theoloog en cartograaf die tijdens de reis nauwkeu-rige kaarten van verre landen maakte. Hij was ook een goed verteller. Dit kunnen wij bijvoorbeeld zien in zijn beschrijving van de op het zui-delijk halfrond van de wereld levende pinguïns:
Dese Voghels / waer van ick de gedaente noch de natuere niet en hebbe be-schreven / worden Pinguins genoemt van wegen here vetticheyt / want het selve in onse sprake soo veel te seggen is. (...) alsoo datse van verde Pigmeen ofte kleyne mannekens schijnen / ghelijck dat by die voorgaende afteeckeninge (...) ghenoechsaem te bemercken is. Dese Pinguins leven alleen by den visch, hoe wel zy ghekoockt zijnde, daer gantsch niet naer en smaken: maer daer en teghens soo goedt van smaeck dat het te verwonderen is [Potgieter, 1617, p. 68-69, BUWr 539554].
Een volgende reisbeschrijving uit de collectie Colijn is de Historiale beschrijvinghe, inhoudende een waerachtich verhael vande reyse ghedaen met acht schepen van Amsterdam, onder't beleydt van den knoeckmoedi-ghen admirael Iacob Cornelisz. Neck uit 1619 [Van Neck, 1619]. Hoewel het onder de auteursnaam van Van Neck staat, is het in feite een com-pilatie van meerdere teksten over deze reis. Men vindt hier de eerste beschrijving van het eiland Mauritius; er zijn hier veel vissen — en ook veel schildpadden:
Hier zijn groote menichte van Schiltpadden die seer groot zijn, jae so groot dat vvy met ons vieren op een Schiltpadde stonden, ende kroop also met ons voorts, in vvelcke schelpen vvy met ons thienen hebben geseten [Van Neck, 1619, p. 5r , BUWr 539554].
Op Mauritius waren ook zeer veel vogels; en onder hen de (nu uit-gestorven) dodo:
Oock zijn daer noch meer ander ghevogelte, die seer groot zijn als by ons de Swanen, met groote hoofden, ende op het hoofd een vel, ghelijck of sy een kapken op het hoofd hadden, sy en hebben gheen vloghels, dan in plaetse van haer vloghels staen drie oft vier svverte pennekens, ende daer haer steert soude staen, hebben sy vier ofte vijf kleyne gekrulde pluymkens, zijn van couleur grauachtich. Dese vogels noemden vvy VValchvoghels (...) seer tay om eten vvaren, doch de mage met de borst vvas seer goet (...) [Van Neck, 1619, p. 5r , BUWr 539554].
Een volgende tekst in de verzameling Colijn is de Beschrijvinghe ende historische verhael, vant Gout koninckrijck van Guinea van Pieter de Marees, eveneens uit 1617 [De Marees, 1617, BUWr 539554]. Hij beschreef de reis langs de westkust van Afrika: de huidige landen Ghana en Guinea. Hij wijdde veel aandacht aan de flora van deze gebieden: bomen, gewassen, vruchten. Zo beschrijft hij de ananas:
De Ananas is mede een delicaete ende welrieckende fruyt l ende de beste van smaeck diemen onder alle fruyten vinden mach l (...) sy is van de groote als een Melloen l schoon van coleur l siende uyt den gheelen l groenen l ende In-carnaten. Als hy begint rijp te worden l soo vergaet hem de groenicheyt in Orangie coleur l is liefelijck van smaeck l ende aenghenaem van reuck l ghe-lijck een Abricot, so dat den reuck van verre te riecken is [De Marees, 1617, p. 72v, BUWr 539554].
De weg uit Europa langs de west- en zuidkust van Afrika en langs het eiland Mauritius, bracht de Nederlanders naar Oost-Indië. Willem Lodewijckszoon, een volgende auteur uit de verzameling Colijn, beschreef de Historie van Indien, waer inne verhaelt is de avonturen die de Hollantse schepen bejegent zijn (Lodewijckszoon, 1617, BUWr 539554). Hij beschreef zeer gedetaileerd de regio's die hij onderweg zag (Kaap de Goede Hoop, Madagaskar, Sumatra), flora en fauna van deze gebieden (ook, net als Potgieter, de pinguïns), en de bewoners ervan: Hottentotten, Javanen, Chinezen. Over de eersten lezen wij:
Dese lyuden zijn van ghedaente wat cleynder l als de luyden van hier te lande l bruyn ros van couleur l doch d'een bruynder dan d'ander l gaen naeckt l hebbende eenen ossen-huyt mantels-wijs geront l t'hayr teghen haer lichaam aen l met eenen breeden riem vanden selven om haer middel l d'een eynde hangende voor haer schamelheyt l eenige draghen berderkens onder de voeten l in plaets van schoenen [Lodewijckszoon, 1617, p. 5r, BUWr 539554].
De volgende auteur in deze verzameling was Olivier van Noort. Hij had over de hele wereld gereisd en stelde het in zijn Beschrijvinge van-de voyagie om den geheelen werelt-kloot voor (Van Noort, 1618, BUWr 539554]. Zijn stijl was zakelijk, hij had niet echt veel oog voor de omrin-gende flora en fauna. Behalve, alweer (zoals bij Potgieter en Lodewijcks-zoon), voor de pinguïns (zie ook aTh. 3):
Dese Voghels ofte Pinguins en konnen niet vlieghen l hebben maer twee kleyne Vleughelkens aen de zijdt l oft het leyren lapkens waren l zijn van de
Fig. 3. Olivier van Noort, Beschrijvinge van de Voyagie om den geheelen werelt-kloot, na p. 42 (BUWr 539554). De Straat van Magellaan
groote gelijck een Gans / ende gheneeren haer in de Zee / maer eer sy daer in komen / kan mense met duysenden op't landt betrapen / also dat wy-se met Stocken doodt sloeghen. 'Twas in de tijdt datse broeden ende Eyeren ley-den / soo dat wy in diversche reysen wel by de vijftich duysent Vogels ende Eyeren daer af haelden / waer mede wy seer gesterckt wierden ende op de been quamen [Van Noort, 1618, p. 26, BUWr 539554].
Een auteur is in de Wrodawse universiteitsbibliotheek zelfs met twee reisverhalen aanwezig. Het is Joris van Spilbergen die eerst in het convo-luut van Colijn met zijn Historiael journael, van tgheneghepasseert is van weghen drie schepen [...] anno 1601 [...] tot int' eylant Celon [Van Spil-bergen, 1617] wordt gepresenteerd, en later in een ander werk een aan Colijn zeer gelijkende titel gebruikt: Oost ende West-Indische SPIEGEL [Van Spilbergen, 1619, BUWr 410785]. Deze titel is, naar het gebuik van de tijd, nog veel langer en kondigt de reis door de Straat Magellaan aan ("met eenighe Battalien so te water als te lant"), als ook "de Australische Navigatien" (zie afb. 4).
Er zijn in de Wrodawse Afdeling Oude Drukken uiteraard ook veel andere Nederlandse reisverhalen, niet alleen uit de vroege 17de eeuw,
Fig. 4. Joris van Spilbergen, Oost ende West-Indische SPIEGEL. p. 18r (BUWr 410785). Titelpagina
maar ook uit latere jaren. Enkele worden hier genoemd. Willem Cor-nelisz. Schouten heeft het lovrnal ofte beschrijvinghe van de wonderlicke reyse (...) inde iaren 1615. 1616. en 1617 geschreven [Schouten, 1618, BUWr 402961]. Dirck Albertsz. Raven was de officiële auteur van het Journael van de ongeluckighe voyagie (...) naer Groenlandt, in den iare 1639 [Raven, z. j., BUWr 016680]. Jacques l'Heremite signieert voor het Journael van de Nassausche vloot, ofte Beschrijvinghe van de voyagie om den gantschen aertkloot [l'Heremite, 1652, BUWr 494014]. Jo-han Nieuhof beschreef Hetgezantschap Der Neerlandtsche Oost-Indische Compagnie, aan den grooten Tartarischen Cham, Den tegenwoordigen Keizer van China [Nieuhof, 1665, BUWr 553558]. De tekst is zeer rijk versierd met stadsgezichten, kopergravuren, kaarten van verschillend format, "met over de 150. Afbeeltstels, na 't leven in Sina getekent", zoals de lange titel vermeldde. Het werd ook vertaald in het Frans (ook in Wroclaw aanwezig, BUWr 367241).
In de laatste decennia van de 17de eeuw kregen teksten over verre landen een meer en meer wetenschappelijk karakter. Een concreet voorbeeld vormen de werken van de Amsterdamse geleerde, arts en ge-
schiedschrijver Olfert Dapper. Hij was auteur van een lange reeks van aardrijkskundige werken in folio formaat die in heel Nederland werden gelezen. Exemplaren van zijn lijvige boeken zijn ook in Wroclaw te vin-den. Tot deze boeken behoort onder andere de tweede druk van de voor het eerst in 1668 verschenen Naukeurige Beschrijvinge der Afrikaensche gewesten van Egypten, Barbaryen, Lybien, Biledulgerid, Negroslant, Guinea, Ethiopien, Abyssinie ... [Dapper, 1676, BUWr 506496] en ook de Naukeurige beschryving der eilanden in de archipel der Middellantsche Zee [Dapper, 1688, BUWr 506498].
De voorstelling van de Nederlandse reisverhalen in de collectie van de Universiteitsbibliotheek Wroclaw begon met Gerrit de Veers beschrijving van de reis naar Nova Zembla. Ze wordt afgerond met reisteksten over Rusland en zijn buurlanden uit de late 17de en de vroe-ge 18de eeuw, dus uit de tijd van tsaar Peter de Grote. Voor Silezië was die tijd verbonden met een veranderd cultuur-maatschappelijk perspectief. De Nederlaandse Gouden Eeuw ging in de laatste decen-nia van de 17de eeuw naar zijn einde toe, interesse voor de Neder-landen verminderde bij de Sileziërs aanzienlijk, de cultuurtaal werd nu het Frans. Zelfs in Nederland werden de boeken vaak in deze taal gedrukt.
Maar ook in deze tijd las men in Wroclaw boeken over verre landen — in het Nederlands. Bekende auteurs van die reisverhalen waren de koopman Eberhard IJsbrant Ides met zijn reisgezel Adam Brand, en Cornelis de Bruyn.
Ides, een in Duitsland geboren nazaat van Nederlandse handelaren, en zijn partner in zaken Brand, maakten vaak reizen naar Moskau. Ides was later handelsvertegenwoordiger bij de admiraliteit in Archangelsk (waar hij waarschijnlijk ook overleed). Beiden ondernamen namens de Russische tsaar een officiële reis naar China. En daarna verscheen de beschrijving van deze reis onder de titel Driejarige reize naar China (een vertaling ervan in het Russisch, door M. I. Kazanin, werd in 1967 onder de titel Записки о русском посольстве в Китай 1692-95 (Notities over het Russische gezantschap naar China (1692-95) gepubliceerd [Ides, Brand, 1967].
De universiteitsbibliotheek in Wroclaw bezit ook een exemplaar van Ides' Driejarige reize naar China [Ides, 1704, BUWr 509795]. Deze reis werd "te lande gedaan door den Moskovischen Afgezant, E. Ysbrants Ides", en ging "van Moskau af, over Groot Ustiga, Siriana, Permia, Sibi-
rien, Daour, Groot Tartaryen tot in China", zoals de titel vermeldde. In dit werk, dat aan Peter de Grote werd opgedragen, werden
behalven de gemelde Landstreeken, de Zeden dier woeste Volken, ten aan-zien van hunnen Godsdienst, Regeeringen, Huwelyken, dagelykschen Handel, Kleedinge, Woningen, Onderhoud, Dood en Begraafnisschen naaukeuriglyk beschreven (...) [Ides, 1704, titelpagina, BUWr 509795].
Er werd hier ook nog "eene beknopte beschryvinge van China, door eenen Chineeschen Schryver t' zamengestelt" [Ides, 1704, titelpagina, BUWr 509795], toegevoegd.
Cornelis de Bruyn, aan het begin van zijn leven schilder en later reiziger, maakte twee zeer lange reizen: in de jaren 1678-1684 door Klein-Azië en in de jaren 1701-1708 door Moskovië, Perzië en Indië. De eerste reis beschreef hij op veel pagina's in folio formaat onder de titel Reizen van Cornelis de Bruyn, Door de vermaardste Deelen van Klein Asia, De Eylanden Scio, Rhodus, Cyprus, Metelino, Stanchio, &c. [De Bruyn, 1698]. De weg voerde ook door Egypte, Syrië en Palestina. In Wroclaw zijn er twee exemplaren van dat werk (BUWr 01783/I en BUWr 366110).
De tweede reis werd door De Bruyn beschreven in zijn boek, even-eens in folio formaat, getiteld Reizen over Moskovië, door Persië en Indië uit 1711. De Bruyns werk werd populair; drie jaar later verscheen een tweede uitgave. De Wroclawse universiteitsbibliotheek bezit een exem-plaaar van deze uitgave, in één convoluut met Reizen (...) Door (...) Klein Asia [De Bruyn, 1714, BUWr 01783/II].
In Reizen over Moskovië stelde De Bruyn voor, zoals hij reeds op de titelpagina aankondigde,
de beroemste lantschappen en steden, ook de byzondere dragten, beesten, gewassen en planten, die daar gevonden worden: voor al derzelver oudheden, en wel voornamentlyk heel uitvoerig, die van het Heerlyke en van oudts de geheele werrelt [sic!] door befaemde Hof van Persepolis, by den Persianen Tchilminar genaemt (De Bruijn, 1714, titelpagina, BUWr 01783/II).
Cornelis de Bruyn is, de Russische lezers weten dat uiteraard, een zeer populaire, graag beschreven en vaak in het Russische vertaalde schrij-ver. Een vertaling, uit het Frans door P. P. Barlov, verscheen in 1873 in Moskau (onder de titel Reizen door Moscovië). Precies 100 jaar later werd hij in het tijdschrift Vokrug Sveta door Nina Michajlovna Molje-
va beschreven als "Gollandets v Moskovii" (Een Hollander in Moskau) [Moljeva, 1973]. En in hetzelfde jaar verscheen De Bruyn in de anto-logie van M. M. Suchman onder de titel "Inostrantsy v drevney Mosk-ve XV-XVII vv." (Buitenlanders over het oude Moskau. Moskau in de 15de-17de eeuw) [Suchman, 1973].
5. BESLUIT
De Nederlandse reisverhalen uit de Universiteitsbibliotheek in het Poolse Wroclaw vormen een interessante en intrigerende collectie. In deze bijdrage werden ze in het kort voorgesteld. Men 'reist' in deze teksten als het ware over zo veel verre landen: van Nova Zembla over Moskovië naar China en van Guinea over Zuid-Afrika naar Oost-Indië. Dat is nog niet alles: in Wroclaw kan men ook talrijke reisteksten van andere, niet Ne-derlandse auteurs, bestuderen. Soms zijn deze teksten in het Nederlands geschreven, onder anderen van Fernando Mendez Pinto, Francis Pretty, Walter Raleigh, William Lithgow, Urbain Souchu de Rennefort, Pietro della Valle, Edward Browne of Claude Jourdan. Er zijn hier ook boeken uit Nederland in andere talen; in de 18de eeuw vooral, zoals gezegd, in het Frans: van François de le Coigneux Bachaumont of Claude Luillier.
In al deze werken zijn uiteraard verschillende perspectieven te ontdekken en te bestuderen: cultuur-historisch, literair-historisch, boek-historisch... Onderzoek naar deze teksten biedt dus zeer veel mo-gelijkheden. Daarom wordt deze bijdrage afgesloten met een uitnodi-ging, ook aan de Russische collega's, om de oude drukken in de collectie in Wroclaw te bestuderen.
REFERENCES
Bartsch H. Geschichte Schlesiens. Land unterm schwarzen Adler mit dem Silbermond; seine Geschichte, sein Werden, Erblühen und Vergehen. Würzburg, 1985. 352 p.
Bostoen K., Barend-van Haeften M., Roos M., Meijer Drees M., Gemert L. van (eds). Verhalen over verre landen. Reizen op papier 1600-1800. Amsterdam:
Amsterdam University Press, 2001. 104 p. Bruyn C. de. Reizen over Moskovië, door Persië en Indië, Amsterdam, 1714 (BUWr 01783/II). 130 p.
Czaplinski M., Kaszuba E., W^s G., Zerelik R. Historia Slqska. Wroclaw, 2002. 612 p.
Davies N., R. Moorhouse. Microcosm. Portrait of a Central European City. London, 2002. 384 p.
Frank A., Bon vivants und Polyhistoren. Thomas Rehdiger (1540-1576) und Albrecht von Sebisch als Besitzer niederländischer Bücher, diss. Wroclaw, 1998. 316 p.
Gramberg H. De overwintering op Nova Zembla. Hilversum: Verloren, 2001. 93 p.
Horensma P. T. G. "De Nooroostelijke doorvaart door het ijs langs Siberië". Spiegel Historiael, no. 23/8. 1988. P. 125-131.
Ides, E. I. Driejarige reize naar China te landegedaan door den Moskovischen Afge-zant, E. Ysbrants Ides, van Moskau af, over Groot Ustiga, Siriana, Permia, Sibirien, Daour, Groot Tartaryen tot in Chта. Amsterdam, 1704 (BUWr 509795). 243 p.
Ides, E. I., Brand A. Zapiski o russkom posol'stve v Kitai (1692-1695). Moskow: GRVL, 1967.
Koziol A. Niderlandzkojçzyczne teksty podroznicze zprzelomu XVI i XVII wieku ze zbiorow Biblioteki Uniwersyteckiej we Wroctawiu, diss. Wroclaw, 2016. 353 p.
Lodewijckszoon W. 't Eerste boeck. Historie van Indien, waer inne verhaelt is de avonturen die de Hollantse schepen bejegent zijn. By G.M. A. W. L. [= Willem Lodewijcksz]. Amsterdam, 1617 (BUWr 539554). 232 p.
Marees P. de. Beschrijvinghe ende historische verhael, vant gout koninckrijck van Guinea. Amsterdam, 1617 (BUWr 539554). 208 p.
Moljeva N. M. Dutchman in Muscovy. Vokrug sveta, 1973, 1. P. 29-33. (In Russian)
Neck J. C. van. Historiale beschrijvinghe, inhoudende een waerachtich verhael van-de reyse ghedaen met acht schepen van Amsterdam, onder't beleydt van den kloeckmoedighen admirael Iacob Cornelisz. Neck, Amsterdam, 1619 (BUWr 539554). 92 p.
Niedekker D. B. "Benoorden Rusland om, Nederlanders op zoek naar de Noord-oostpassage", Spiegel Historiael, 24/6, 1989. P. 253-258.
Noack L. Christian Hoffmann von Hoffmannswaldau. Leben und Werk. Tübingen, 1999. 2409 p.
Porteman K., W. Waterschoot W., Jan van der Noot, Verscheiden Poetixe Werken (Keulen, 1572). Leuven; Amersfoort, 1990. 162 p.
Potgieter B. J. Historisch ende vvijdtloopigh verhael, van 'tghene de vijf schepen (die int jaer 1698 [sic!] tot Rotterdam toegherust zijn [...]) wedervaren is. Amsterdam, 1617 (BUWr 539554). 64 p.
Roeper V., Wildeman D. (eds.), Om de Noord. De tochten van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck en de overwintering op Nova Zembla, zoals opgetekend door Gerrit de Veer, Nijmegen: SUN, 1996. 198 p.
Roeper V., Wildeman D. (eds.), Nova Zembla. De tochten van Willem Barentsz en de overwintering in het Behouden Huis. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2004. 200 p.
Skura A. Catalogus van in Nederlandgedrukte boeken in de Universiteitsbibliotheek van Wroclaw. I. Nederlandstalige boeken tot 1700. II. Nederlandstalig toneel tot
1800, bewerkt door Annemiek van der Eijk en Roeland Mulder. Leiden; Den Haag, 1996. 119 p.
Suchman M. M. Foreigners in the old Moscow. Moscow, 1973. 432 p. (In Russian)
Tollens H. Gezamenlijke dichtwerken IV-VI. Leeuwarden, 1855. Available at: https://www.dbnl.org/tekst/toll003geza04_01/toll003geza04_01_0048.php.
Veer G. de. De Waerachtighe beschrijvinge vande drie zeylagien / drie Jaren achter malkanderen deur de Hollandtsche ende Zeelandtsche Schepen / by noorden Noorvveghen, Moscovien ende Tartarien nae de coninckrijcken van Catthay ende Chinaghedaen. Amsterdam, 1619 (BUWr 539554). 240 p.
Veer G. de. Arkticheskie plavania Willema Baretsa 1594-1597. Moskow: Rubezhi XXI, 2011. 280 p.
Waal M. de (ed.). Bij tij en ontij. 400 jaar zeeverhalen in de Nederlandse letteren, Amsterdam; Antwerpen: Contact, 2000. 503 p.
Werf S. Y. van de. Können G. P., Lehn W. H., Steenhuizen F. Waerachtige beschrij-vingen van het Nova Zembla effect. Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde 66, 2000. P. 120-126.
Stefan Kiedron
University of Wroclaw
AEN DE ZUYDTZIJDE VAN NOVA ZEMBLA... DUTCH TRAVEL BOOKS OF THE 17th AND 18th CENTURIES IN THE LIBRARY OF WROCLAW UNIVERSITY (POLAND)
For citation: Kiedron S. Aen de zuydtzijde van nova zembla... Dutch travel books of the 17th and 18th centuries in the library of Wroclaw university (Poland). Scandinavian Philology, 2020, vol. 18, issue 1, pp. 179-197. https://doi.org/10.21638/11701/spbu21.2020.112 (In Dutch)
The article presents early printed Dutch books from the Wroclaw University Library (Poland), one of the richest collections of neerlandica outside the Netherlands and Flanders. Attention is given to travel books from the Netherlands in the 17th and 18th centuries. Among them is De Waerachtighe beschrijvinge vande drie zeylagien ... by noorden Noorvveghen, Moscovien ende Tartarien... ('The True Description of the Three Sea Voyages ... along North Norway, Moscovia and Tartaria...') by Gerrit de Veer in the 1619 edition (which focuses on life on the White Sea and on Novaya Zemlya, and to the inhabitants of these areas: Nenets, Lapps, and Russians). There are also travel books about expeditions to the Southern Hemisphere of the world, such as the Iovrnael ('Journal') by Hendrick Ottsen about Rio de la Plata from 1617 (where penguins are described), the Beschrijvinghe ('Description') by Pieter de Marees, or works by Olfert Dapper from the late 17th century about African countries. The late 17th and early 18th centuries are represented by Eberhard IJsbrant Ides' and Adam Brand's Driejarige reize naar China ('Three Years' Journey to China'), as well as Reizen over Moskovië, door Persië en Indië ('Travels across Moscovia, Persia and India') from 1714 by Cornelis de Bruyn. The article also presents a brief history of the library in Wroclaw and provides an answer to the question of why such a rich collection of
neerlandica can be found in this (rather unknown) Polish city of Wroclaw. The article ends with an invitation to Russian and other colleagues to study the old prints in the Wroclaw collection.
Keywords: University Library Wroclaw, Dutch travel books 17th-18th c., Oost- ende West-Indische Voyagien, Nova Zembla, East Indies, Reizen over Moskovie.
Stefan Kiedron
Dr. Sci. in Philology, Professor, Corresponding member of the Polish Academy of
Learning (PAU),
University of Wroclaw,
22, Kuznicza st., Wroclaw, 50-138, Poland
ORCID: 0000-0002-3564-7053
E-mail: [email protected]
Received: March 16, 2020 Accepted: May 25, 2020