UDC 811.112.5
Alexandra Yakovleva
St. Petersburg State University
NEDERLANDS-RUSSISCH TOLKEN - TECHNIEKEN EN METHODES VAN LESGEVEN AAN BACHELOR-STUDENTEN
For citation: Yakovleva A. Nederlands-Russisch tolken — technieken en methodes van lesgeven aan bachelor-studenten. Scandinavian Philology, 2019, vol. 17, issue 1, pp. 178-185. https://doi.org/10.21638/11701/spbu21.2019.111
Wat betreft de problematiek van het tolken en het doceren ervan aan bachelor-studenten toont het paar Nederlands-Russisch een typisch beeld, niet alleen voor Ger-maanse, maar ook voor de meeste Europese talen. Niettemin zijn er een aantal problematische kwesties, zowel objectief als subjectief, typerend voor het betreffende talenpaar, en waarschijnlijk ook voor andere 'kleine' Germaanse talen, waaronder ook Scandinavische talen. Objectieve moeilijkheden, dat wil zeggen, problemen die los staan van de tolk, zijn onder meer: 1) de geografie van het taalgebied en zijn di-alecten; 2) een breed scala aan mogelijke onderwerpen voor vertaling en, als gevolg daarvan, geen mogelijkheid om zich te specialiseren; 3) onregelmatig werkschema van de tolk; 4) onvoldoende kwantiteit en kwaliteit van woordenboeken en parallelle tek-sten over de meeste onderwerpen; 5) een beperkt aantal uren aan de universiteit voor het aanleren van tolkvaardigheden. Tot subjectieve, dat wil zeggen, tot de zogenaamde "problemen van de tolk" behoren: 1) slechte talenkennis (zowel van vreemde talen als van de moedertaal); 2) gebrek aan tolkvaardigheden (zowel consecutief als simultaan); 3) gebrek aan algemene communicatieve vaardigheden; 4) beperkte mogelijkheden om te oefenen.Gedetailleerde beschouwing van elk van de bovenstaande aspecten is gericht op het ontwikkelen van een gemeenschappelijke strategie voor het optimaal overwinnen van de objectieve tolkproblemen en het creeren van een plan om het aanleren van tolkvaardigheden aan gespecialiseerde hogescholen te optimaliseren.
Trefwoorden: mondeling tolken, consecutief tolken, simultaan tolken, methodes tolkvaardigheden, curriculumontwikkeling.
Dit artikel is geen theoretische beschouwing van oude en nieuwe richtlijnen binnen de vertaal- en tolktheorie maar een poging om eigen ervaring van de auteur in het lesgeven aan toekomstige tolken op de
afdeling Neerlandistiek op een rij te zetten. Aangenomen wordt dat vrij-wel alle aspecten van het probleem dat hier wordt beschreven niet alleen voor het paar Nederlands-Russisch gelden maar een belemmering zijn voor studenten en docenten van andere zogenaamde "kleine" Germaan-se talen en minder grote talen van andere taalgroepen.
Bachelor-studenten werden als doelgroep gekozen om twee redenen: ten eerste, het aanbod van masterprogramma's met tolkcolleges in het rooster van hogescholen blijft gering, ten tweede, tolkvaardigheden oe-fenen met studenten die een vreemde taal pas beginnen te leren is en blijft een actueel methodologisch probleem.
1. WAT MOET EEN STUDENT KUNNEN?
Hierboven werd al vermeld dat het aantal uren tolkcolleges binnen het vreemdetalenonderwijs heel beperkt is. Meestal gaat het om de zogenaamde "speciale" cursus mondeling tolken van een of maximaal twee semesters. Maar je hebt tegenwoordig ook steeds meer studies vre-emde talen zonder enige tolkcolleges. Dat wil echter niet zeggen dat je als docent geen tolkvaardigheden hoeft aan te leren met je studenten [Latyshev, Provotorov, 1999, p. 136]. Bijna alle studenten die ooit voor een kleinere taal hebben gekozen komen in hun beroepsleven onvermij-delijk in aanraking met tolkwerk in tegenstelling tot iemand die Engels, Duits, Frans of Spaans op beroepsniveau beheerst. In de realiteit wordt er van een werknemer met kennis van het Nederlands, Deens of een andere minder grote taal verwacht dat hij of zij gasten van het bedrijf meeneemt naar een museum, tolkt tijdens een conferentie, een zakelijk diner enz. Er is dus veel vraag naar breed opgeleide specialisten — mensen die op hoog niveau alle soorten werk waaronder ook het tolken kun-nen verrichten met een "zeldzame" taal.
Wanneer we echter naar de huidige situatte in het onderwijs kijken zien we dat een docent tegenwoordig hoog moet presteren met zijn studenten terwijl het rooster jaar in jaar uit steeds beperkter wordt qua aanbod lesuren en soorten colleges. Van een student wordt verwacht dat hij niet alleen de taal goed beheerst, maar dat hij wetenschappelijke artikelen schrijft, diverste teksten vertaalt, consecutief en het liefst ook simultaan tolkt, culturele verschillen en bijzonderheden van mentaliteit van beiden landen kent, in staat is cultuurcodes heen en weer te vertalen. In de prak-tijk is deze doelstelling nauwelijks haalbaar. Het is wel zo dat iedereen
zo efficiënt mogelijk dient te werken — zowel docenten en andere me-dewerkers van de vakgroep als elke afzonderlijke student met zijn diepe persoonlijke inzet.
Cruciaal voor tolken is het opdoen van werkervaring — hoe meer een student in de klas oefent hoe beter zijn resultaat is in een echte werksituatie. Voor een docent betekent dat zo veel mogelijk variatie aanbieden en vooral ook moeilijke opdrachten niet vermijden. Een toekomstige tolk mag (vooral niet) gespaard worden — laat hem diverse stressituaties en stresfactoren tijdens de les beleven. Het lijkt ons dus heel belangrijk om zelfs studenten van Al-niveau meteen ook zowel consecutief als simultaan te leren tolken.
Werkervaring opdoen als simultane tolk voor het paar Nederlands-Russisch is buiten de klasdeur haast onmogelijk. Als gevolg bestaat er in heel Rusland op dat moment geen enkel werkend paar simultane tolken voor het bovengenoemde talenpaar. Er is dus wel vraag naar simultane tolken uit het Nederlands maar helaas geen aanbod. Zelfs voor studenten die niet veel voor het eigenlijke tolkwerk voelen is het aanleren van specifieke vaardigheden een kans om hun actieve taalkennis te control-eren en te verbeteren.
2. WANNEER EN HOE LEER JE TOLKVAARDIGHEDEN AAN?
Het is echter wel mogelijk om meteen in het eerste semester van het eerste studiejaar te beginnen. Met andere woorden — hoe eerder hoe beter. Zodra een student de juiste uitspraak onder de knie heeft, de eerste woorden kent, de intonatie probeert na te doen zijn zogenaamde "herhalende" oefeningen heel leerzaam. Bijna elke moderne leermethode heeft een CD met toegepaste tekstfragmenten of interviews voor beginners. Een van de beste methodes voor echte beginners bleek de bekende "Delftse methode", deel 1 [Sciarone, Meijer, 2004]. Met gebruik van de eerste tekst uit dat boek kun je al een hele reeks opdrachten geven:
Opdracht 1: Luister zin voor zin naar de tekst. Herhaal alles wat je hoort.
Als een zin te lang is mag die ook in twee of zelfs in drie stukken worden verdeeld. Het doel is dat de student bijna automatisch herhaalt wat hij hoort. Daarbij imiteert hij de juiste intonatie, goede uitspraak, hoog spreektempo en onthoudt hij (passief) woorden en grammatica, waaronder ook de zinsbouw. Op deze indirecte manier hoort een stu-
dent zichzelf een vreemde taal spreken — foutloos en snel. Dat werkt als een buitengewoon sterke motiverende factoor.
Opdracht 2: Luister nog eens naar de tekst uit Opdracht 1 en herhaal alles wat je hoort met de spreker mee (simultaan).
Bij Opdracht 2 hoeft de student nog niet te vertalen — het is alleen een herhaaloefening. Maar er wordt wel een kunstmatige stressituatie gecreëerd vanwege het heel hoge spreektempo. Tegelijkertijd leert zo'n student aandachtig te luisteren en dat je je niet mag laten afleiden van je werk — niet door je medestudenten en ook niet door andere natuurlijke en onnatuurlijke geluiden. En als resultaat — een hoge spreektempo, goede uitspraak en intonatie, mooie Nederlandse zinnen. Collega's die meeluisteren leren ook passief mee.
Opdracht 3: Luister zin voor zin naar de tekst uit Opdracht 1 en ver-taal de zinnen mondeling naar het Russisch.
Opdracht 4: Luister naar de tekst uit Opdracht 1 en tolk simultaan.
Zelfs een beginnende student moet nu al in staat zijn om deze tekst probleemloos simultaan te tolken — hij kent de Nederlandse tekst en de vertaling ervan al bijna uit zijn hoofd en hij heeft geleerd hoe je simul-taan te werk gaat.
Opdracht 5: Student A vertaalt de tekst uit Opdracht 1 consecutief naar het Russisch, student B vertaalt alles weer terug naar het Neder-lands (ook consecutief).
Nadat alle studenten uit de groep de vijf opdrachten achter de rug hebben kennen ze hun eerste echte Nederlandse tekst uit het hoofd, ze kunnen hem dus ook toepassen en ze hebben verschillende tolkvaardig-heden uitgeprobeerd. Bovendien weet iedereen al wat zijn persoonlijke sterke en zwakke kanten zijn en zoekt hij nu al naar een ideale oplossing.
Nu kan de docent overgaan naar de volgende tekst (les 2). Naarmate de studenten basisgrammatica beheersen is het ook mogelijk om grammaticale transformaties te geven als opdracht. Bij voorbeeld:
Opdracht 6: Luister naar de tekst en maak van alle mededelende zinnen vraagzinnen / van alle bevestigende zinnen een ontkenning / van zinnen met tegenwoordige tijd verleden tijd enz.
Constcutief tolken kan absoluut niet zonder een goed geheugen. Diverse oefeningen om je geheugen te trainen zijn uitvoerig beschreven in monografieën zoals bij voorbeeld het boek van Irina Alexeeva "Professi-onele training van een tolk" [Alexeeva, 2004, p. 35-84]. Uit ervaring blijkt dat oefeningen voor geheugenkunst erg tijd- en energierovend zijn. Je kan
er wel jouw college mee beginnen — dat is een goede overgang tot het eigenlijke tolken en soms ook een leuke en zelfs grappige activiteit voor de afwisseling midden in de les. Maar grote hoeveelheden mnemotechnische oefeningen zijn vooral geschikt als huiswerk. Meestal reageren studenten heel enthousiast op zulke opdrachten — alle familieleden worden betrok-ken, het resultaat is zichtbaar en ook meetbaar. Het kan zelfs nuttig zijn om een speciaal dagboek bij te houden om te zien hoe je op den duur presteert. Op deze manier doet de student veel ervaring op en ziet hij dat zijn geheugen best wel te trainen is. Dit soort werk is vooral heel indivi-dueel — iedereen moet zijn eigen manier vinden voor het verbeteren van het geheugen. En thuis voel je je vooral op je gemak.
Veel aandacht van de docent gaat uit naar de tekstanalyse. In een tolksituatie moet die bliksemsnel verlopen — een tolk dient meteen te weten en aan te voelen wat het meest belangrijke is in een tekst, welke informatie niet verloren mag. Met andere woorden een tolk moet in staat zijn om de juiste accenten te leggen. Deze vaardigheid lijkt voor een taalkundige heel natuurlijk en zelfs vanzelfsprekend.
In werkelijkheid kunnen onervaren (jonge) tolken nauwelijks snel de inhoud van een tekst goed begrijpen en navertellen. En niet wegens slechte vreemdetalenkennis. Een jonge tolk maakt zich in de vooravond veel zorgen: «Zal ik begrijpen wat er wordt gezegd?» «Kan ik dat verta-len?». Maar juist dit aspect valt in de regel achteraf wel reuze mee. Het inhoudelijke gedeelte is daarentegen vaak een catastrofe. Het blijkt dat we zonder speciale oefeningen primaire en secundaire informatie niet uit elkaar kunnen halen. Voor iemand die een vreemde taal goed behe-erst is een tolksituatie juist daarom vaak een echte fiasco.
Om deze vaardigheid te trainen kan je het beste beginnen met korte nieuwsberichten in je moedertaal. Gelukkig heeft iedereen tegenwoordig toegang tot talloze nieuwsapp's en sites. Een willekeurige Russische app (bvb. "Meduza" of "Ria-novosti") is een prima oefening om te leren navertellen.
Opdracht 7: De docent of een medestudent leest het nieuws in de moedertaal van de studenten voor. Herhaal het nieuws in dezelfde taal.
Het leuke aan zulke berichten is dat je maximal 4 tot 6 zinnen hebt waarin allerlei moeilijk vertaalbare informatie schuilt: eigennamen, cij-fers, data, tijdstippen, toponiemen enz. Daarbij zijn de onderwerpen erg uiteenlopend: sport, politiek, show business, crimineel misdaadnieuws. Behalve dat de student zijn geheugen en woordenschat traint, moet hij
vooral belangrijkste informatie kunnen ontdekken, onthouden en weer-geven — geen belangrijk feit mag verloren gaan.
In het begin is Opdracht 7 erg moeilijk voor studenten, ook al hoe-ven ze niets te vertalen. Het begint pas echt mee te vallen nadat ieder student de opdracht 7 tot 8 keer heeft gemaakt.
Opdracht 8: Luister naar een nieuwsbericht in een vreemde taal. Herhaal het in dezelfde taal.
Opdracht 9: Luister naar een nieuwsbericht. Vertaal mondeling wat je hebt gehoord.
Het is erg belangrijk om elke vertaling te bespreken en te corrigeren. Op deze manier leert de hele groep mee en is de kans groot dat typische fouten langzamerhand worden uitgeroeid.
Volgende stap is het creëeren van een echte tolksituatie — je tolkt onaangepaste voordrachten, interviews, films, tolk shows en zelfs lied-jes. De thema's moeten het liefst zo gevarieerd mogelijk zijn, de verta-ling zowel consecutief als simultaan. Voor simultane vertaling is geen speciale apparatuur (hokje, koptelefoon enz) nodig. Als een student si-multaan kan tolken zonder benodigde faciliteiten kan hij dat met alle apparaten nog veel beter. Hoe meer toklsituaties de student meemaakt tijdens zijn colleges, hoe hoger kans dat zijn werkgever tevreden is.
Een andere belangrijke vaardigheid voor een tolk die met het Neder-lands werkt is kennis van verschillende dialecten. Dat geldt vooral voor de zuidelijke Nederlanden (Zeeland en Vlaanderen) maar ook voor re-giolecten uit de oostelijke provinties van Nederland en het Noorden van het land. De student moet in staat zijn om te tolken uit een dialect die hij maar voor 40 % begrijpt en verstaat. Bepaalde Vlaamse dialecten (bij voorbeeld "het Arendonks") verschillen van het Standaard Nederlands net zo drastisch als het Hoogduits en het Beiers.
Soms begint iemand opeens dialect te spreken in een stressituatie. Ook veel ouderen of juist jongeren [Decker, 2015, pp. 1-41] gebruiken voornamelijk de taal van hun regio: «Algemeen Nederlands fungeert in Vlaanderen vrijwel onproblematisch als schrijftaalnorm, zowel in ac-ceptatie als in gebruik, maar wordt slechts zelden gesproken: hoewel ie-dereen de standaardtaal begrijpt, zijn er weinigen die de standaardtaal ook goed beheersen en die zich mondeling spontaan in standaardtaal uitdrukken» [Lybaert, 2015, p.100]. Een goede tolk dient te weten hoe hij in deze situatie moet handelen. Op youtube heb je allerlei video's met mensen die dialect spreken uit alle streken van het Nederlands taalge-
bied en verschillend van moeilijkheidsgraad. Ook het Corpus Gespro-ken Nederlands (CGN) kan heel goed van toepassing zijn [Nederlandse Taalkunde, 2007].
Voor een kleine taal is het noodzakelijk dat studenten leren hoe je snel een goede woordenlijst maakt. Er bestaan namelijk weinig of nauwelijks thematische woordenboeken of parallelle teksten. Van een tolk die zich moet voorbereiden om uit een "smal" thema te vertalen eist dat extra voorbereidend werk. In de huidige realiteit betekent dat Wikipedia en diverse thematische websites kunnen opzoeken en analyseren. De docent kan zijn studenten vragen om thuis woordenlijsten in twee talen te schrij-ven. Als alle studenten verschillende onderwerpen aangeboden krijgen heb je aan het eind van je college 5 tot 7 verschillende woordenlijsten die iedereen in de toekomst kan gebruiken. Aan het eind van het semester heb je zelfs al een heel boekje uit 30-35 woordenlijsten.
De hierboven beschreven technieken en opdrachten zijn een poging om te laten zien hoe belangrijk het is om een juiste strategie toe te passen als je je studenten tolkvaardigheden aanleert. Met een goede en veelzij-dige aanpak van zowel objectieve als subjectieve aspecten van het pro-bleem moet het mogelijk zijn om mondeling vertalen te doceren op een hogeschool zelfs daar waar het vak "tolkcollege" in het rooster ontbreekt.
REFERENCES
Alexeeva I.S. Professionalnyj treningperevodtchika: Utchebnoje posobije po ustno-mu I pismennomu perevodu dla perevodtchikov i prepodavatelej [Professional Translators Training: Interpretation and Translation for Translators and Teachers]. St. Petersburg: Sojuz, 2004. 278 p. (In Russian) Decker de B. Prototypische chatspeakkenmerken in Vlaamse tienerchattaal. De invloed van gender, leeftijd en medium. Taal & Tongval, 2015, Vol. 67, no. 1. Р. 1-41.
Latyshev L. K., Provotorov V. I. Struktura Isoderzhanijepodgotovkiperevodtchikov v jazykovom vuze [The structure and content of the training of translators in a language university]. Kursk: ROSI, 1999. 136 p. (In Russian) Lybaert C. De ideologische positie van Algemeen Nederlands in Vlaanderen. De standaardiserinsideologie onder druk? Taal & Tongval, 2015, Vol. 67, no. 1. Р. 97-134.
Nederlandse Taalkunde. Themanummer: Corpus Gesproken Nederlands. Jaar-
gang 12, 2007. 300 p. Sciarone A. G., Meijer P. J. Basiscursus Nederlands voor buitenlanders: Delftse methode (De Delftse methode). Amsterdam: Boom Uitgevers, 2004. 123 p.
Alexandra Yakovleva
St. Petersburg State University
DUTCH-RUSSIAN INTERPRETING: TECHNIQUES AND METHOLOGICAL ISSUES OF TEACHING UNDERGRADUATE STUDENTS
For citation: Yakovleva A. Dutch-Russian interpreting: techniques and meth-ological issues of teaching undergraduate students. Scandinavian Philology, 2019, vol. 17, issue 1, pp. 178-185. https://doi.org/10.21638/11701/spbu21.2019.111
The Dutch-Russian language pair in terms of interpretation and its teaching to undergraduate students shows a typical picture not only for Germanic, but also for most European languages. Nevertheless, there are a number of problematic issues, both objective and subjective, typical of the language pair and also, probably, of other "small" Germanic languages, which include the Scandinavian ones. Objective difficulties — not dependent on the translator — include: 1) the geography of the language region and its dialect specificity; 2) the widest possible range of potential topics for interpreter and, as a result, the inability to specialize; 3) "torn" work schedule of the translator;
4) insufficient quantity and quality of dictionaries and parallel texts on narrow topics;
5) a limited number of hours at the university for the development of interpretation skills. The subjective — the so-called translator problems — include: 1) poor language skills (both foreign and native); 2) lack of oral interpreting skills (both consecutive and simultaneous); 3) lack of general communication skills; 4) limited opportunities for practice. A detailed consideration of each of the above aspects is aimed at developing a common strategy for optimally overcoming the objective difficulties of interpretation, on the one hand, and, on the other hand, creating a plan to optimize the process of learning interpretation in a specialized university, in order to eliminate the limitations of subjective nature.
Keywords: interpreting, consecutive interpretation, simultaneous interpretation, methods of teaching oral translation, curriculum development.
Яковлева Александра Алексеевна
кандидат филологических наук, доцент,
Санкт-Петербургский государственный университет.
Россия, 199034, Санкт-Петербург, Университетская наб., 7-9
Alexandra Yakovleva
PhD in Philology, Associate Professor,
St. Petersburg State University,
7-9, Universitetskaya nab., St. Petersburg, 199034, Russia E-mail: [email protected]
Received: March 10, 2019 Accepted: April 22, 2019